Wat zijn de voordelen om bovenbalkfokwaarden uit de onderbalk te berekenen? Wordt er dan een andere koe gefokt? En hoe kan ik de composites van een stier narekenen?
Sinds april 2015 worden bij exterieur de fokwaarden voor bovenbalkkenmerken (composites) uit de fokwaarden voor onderbalkkenmerken berekend. De composites worden samengesteld uit de lineaire kenmerken van de onderbalk (onder andere voorhand, inhoud enz.). De nieuwe berekening wordt toegepast op frame, type, uier en beenwerk. Het is een werkwijze die in de meeste landen al wordt toegepast.
Voordelen
Het gebruik van composites heeft als voordelen:
- Transparantie: we kunnen nagaan waardoor een stier beter of minder goed in het fokdoel past. Wie de composite narekent weet op welke onderdelen een stier veel punten verdient en waar hij punten verliest.
- Bij fokdoel/kenmerkverandering is een snelle aanpassing mogelijk. Wanneer het fokdoel wordt aangepast, kan voor alle dieren (jong en oud) opnieuw de composite worden berekend. We hoeven niet wachten totdat de keuringen op basis van het nieuwe fokdoel in de fokwaardeschatting beschikbaar zijn.
- Voor buitenlandse stieren kunnen we de composite uitrekenen aan de hand van de fokwaarden voor de onderbalkkenmerken. Zo kunnen stieren op basis van het Nederlandse fokdoel beter met elkaar vergeleken worden.
Fokdoel
De composites hebben een andere samenstelling dan in de oude situatie (vóór april 2015). Het doel is: minder nadruk op hoogtemaat, minder steile benen en minder snel nauwe achterspeenplaatsing.
Het fokdoel voor de vier composites is:
- Frame: een koe die in al haar lichaamsmaten wat groter is dan de huidige koe. Een koe die wat breder is in de voorhand, met meer inhoud, en een hellender en breder kruis. Hierbij is hoogtemaat niet belangrijk.
- Type: een robuuste koe die rondom wat meer lichaamsmaten heeft met vooral meer openheid en conditie. Hierbij is hoogtemaat niet belangrijk.
- Uier: een koe met een vaster aangehecht en ondieper uier, een hoger achteruier met een sterkere ophangband, waarvan zowel de voor- als achterspeenplaatsing niet nauwer hoeft en de achterspenen zelfs wijder mogen staan, en spenen die niet langer of korter hoeven te zijn.
- Beenwerk: een koe die meer parallel op de achterbenen staat en het beenwerk beter gebruikt. Daarvoor mogen de benen van zijaanzicht iets krommer worden en de klauwhoek wat steiler zijn.
In Figuur 1 zien we hoe de onderbalkkenmerken zijn ingewogen voor de vier verschillende composites, en hoe frame, type, uier en beenwerk zijn ingewogen in totaal exterieur. Bijvoorbeeld: voor type worden voorhand en inhoud beide met 15%, openheid en conditie beide met 30%, en kruisbreedte met 10% ingewogen.
Om tot fokwaarden op een schaal met gemiddelde 100 en een spreiding van 4 punten te komen, zijn de relatieve wegingen omgezet naar absolute wegingen. Op die manier kunnen de composites berekend worden op de juiste schaal.
Figuur 1. Relatieve wegingen van onderbalkkenmerken in composites en weging van composites voor frame, type, uier en beenwerk in totaal exterieur
Hoe kan ik Bouw Finder narekenen?
Laten we nu eens de composites uitrekenen voor de stier Bouw Finder. Voor iedere composite worden de betreffende onderbalkfokwaarden vermenigvuldigd en opgeteld. Als we nu naar uier kijken, zien we dat Finder hoge fokwaarden heeft voor vooruieraanhechting en uierdiepte, 111 en 112. Deze twee uierkenmerken worden met 20% ingewogen en dragen 11 x 0,37 = 4,07 punten en 12 x 0,37 = 4,44 punten bij aan de uiercomposite.
Daarnaast draagt achteruierhoogte met fokwaarde 104, 4 x 0,37 = 1,48 punten bij, en de wijdere achterspeenplaatsing met fokwaarde 98 draagt -2 x -0,28 = 0,56 punten bij. Hoewel de spenen met fokwaarde 106 langer zullen worden, heeft dit nauwelijks effect op de uiercomposite, omdat speenlengte maar 5% bijdraagt aan de uiercomposite. Speenlengte wordt ingewogen met een optimum bij 100. In dit voorbeeld draagt speenlengte -0,0075 x 6 x 6 = -0,27 punten bij. Voorspeenplaatsing, fokwaarde 103, en ophangband, fokwaarden 100, dragen nauwelijks tot niks bij aan de uiercomposite.
Als de bijdragen van alle uierkenmerken worden opgeteld plus een gemiddelde van 100, komt Bouw Finder uit op een uiercomposite van 111. De andere composites volgen dezelfde berekeningswijze en zijn uitgewerkt in de tabel.
Zoals als u ziet, is Bouw Finder na te rekenen uit de onderbalkfokwaarden en is duidelijk met welke kenmerken hij punten verdient waardoor hij in het fokdoel van de betreffende composite past.
Geef een reactie